Rijke teksten voor alle leerlingen

Rijke teksten in het (lees)onderwijs

Ulrike Burki, Heleen Rijckaert en Carlijn Pereira

Ulrike Burki is sinds semptember 2022 beleidsadviseur bij de Taalunie.  Ze werkte eerder  mee aan de Olympiade Nederlands en is ook actief als literatuurwetenschapper. Uburki@taalunie.org

 

Heleen Rijckaert was tot twee jaar geleden leerkracht in het secundair onderwijs en werkt nu als beleidsadviseur onderwijs bij de Taalunie. Hrijckaert@taalunie.org

 

Carlijn Pereira is al 10 jaar beleidsadviseur bij de Taalunie. Ze werkte de voorbije jaren veel rond lezen en stond mee aan de wieg van de website rijketeksten.org  Cpereira@taalunie.org

 

Als we kinderen en jongeren beter en liever willen leren lezen, wat is daar dan voor nodig? Eén van de antwoorden luidt: rijke teksten. Dat zijn authentieke teksten waarin auteurs hun volle taalpotentieel laten zien. Ze zijn niet aangepast aan een bepaald (educatief) doel, maar zetten wel aan tot reflectie en interactie. Rijke teksten wonnen de laatste jaren zo aan belang dat de Taalunie er in 2022 een speciale website voor heeft gelanceerd. Op RijkeTeksten.org staat een nog groeiende verzameling rijke teksten om te gebruiken in het onderwijs. Het gaat om een variatie aan tekstsoorten, van verhalende tot informatieve teksten uit diverse bronnen, voor leerlingen van 6 tot 18 jaar. De teksten zijn geordend volgens brede en uiteenlopende thema’s als ‘groei’, ‘toekomst’ en ‘vluchten’. In dit artikel wordt het concept ‘rijke teksten’ verder geduid. Waarom is het zo belangrijk om met dergelijke teksten te werken in de klas, ook bij leerlingen voor wie lezen moeilijk gaat? En wat maakt een tekst rijk?

 

In 2019 bracht de Taalraad Begrijpend Lezen samen met de Taalunie het actieplan Effectief onderwijs in begrijpend lezen uit (Pereira & Nicolaas, 2019, p.9). Eén van de knelpunten die daarin naar voren werden geschoven, ging over het gebrek aan prikkelende, authentieke – oftwel: rijke – teksten in het leesonderwijs. Uit eerder onderzoek van Land (2009) en Van Silfhout (2014) bleek nochtans dat het zeker voor moeilijk lezende leerlingen van belang is om met authentieke, kwaliteitsvolle en uitdagene teksten aan de slag te gaan. Niet alleen in taalvakken, maar ook in zaakvakken.

 

Vaak worden teksten vereenvoudigd voor onderwijsdoeleinden, maar daardoor missen ze de signalen die lezers nodig hebben om de logische verbanden in een tekst te doorzien. Denk bijvoorbeeld aan een tekst voor het vak geschiedenis waarvan het taalgebruik sterk vereenvoudigd is om aan te sluiten bij het leesniveau van de leerlingen. Of aan teksten die geschreven zijn om signaalwoorden in te oefenen, waardoor er heel veel signaalwoorden op een onnatuurlijke manier in de tekst voorkomen. Zulke teksten vormen net een extra grote belasting voor het werkgeheugen en worden in veel gevallen zelfs moeilijker begrepen.

 

Bovendien dragen teksten waaruit laagfrequente (‘moeilijke’) woorden geschrapt zijn, weinig bij aan de taalontwikkeling van leerlingen. Een woord als ‘daarentegen’ leer je niet uit een woordenlijstje, maar door het vaak in teksten tegen te komen. Hetzelfde geldt voor synoniemen. Als teksten alleen maar het woord ‘leuk’ gebruiken, in plaats van ‘spetterend’, ‘uitdagend’, ‘verrijkend’ of ‘boeiend’, krijgen leerlingen onvoldoende kansen om hun woordenschat te verruimen en verdiepen.

 

Leesbegrip is in elk vak belangrijk

 

De jongste jaren is de aandacht voor het belang van rijke teksten binnen effectief leesonderwijs sterk gegroeid, zowel in Vlaanderen als in Nederland. In 2019 publiceerden Houtveen, Van Steensel & De la Rie De vele kanten van leesbegrip, een literatuurstudie naar het onderwijs in begrijpend lezen in Nederland. De studie vertrok van twee vragen: ‘Hoe komt leesbegrip tot stand?’ en ‘Wat kan de leerkracht bijdragen aan het tot stand komen van leesbegrip?’

 

Houtveen et. al. constateerden dat leesbegrip een meervoudig proces is: tijdens het lezen construeren lezers een ‘text base’, oftewel een letterlijk beeld van wat in de tekst staat én een ‘knowledge base’, waarbij lezers de nieuwe informatie integreren in de voorkennis die ze al over het onderwerp hebben. Hoe meer voorkennis de lezer heeft, hoe soepeler het leesproces zal verlopen. Leesbegrip en kennisopbouw gaan dus hand in hand: hoe meer leerlingen lezen, hoe meer kennis ze opbouwen en hoe makkelijker ze nieuwe teksten kunnen verwerken. Rijk leesonderwijs komt zo niet alleen de leescompetentie van de leerlingen ten goede, ook zaakvakken profiteren van deze geïntegreerde vorm van kennisopbouw.


Uit die geïntegreerde visie op leesbegrip vloeien enkele bouwstenen voort die leraren kunnen inzetten bij het leesonderwijs. Houtveen et. al. raden bijvoorbeeld aan om te werken aan een motiverende leesomgeving die leerlingen stimuleert om zowel hun woordenschat als hun achtergrondkennis uit te breiden. Om de motiverende leesomgeving vorm te geven moeten leerkrachten beschikken over een rijke en gevarieerde collectie leesmateriaal, die de leerlingen aanspoort om in gesprek te gaan over wat ze gelezen hebben.

 

Hoe zou die collectie er precies uit kunnen zien? Daarover reflecteerden Van den Ende en Jongstra in het artikel Werken aan leesbegrip én leesmotivatie met behulp van schurende en naburige teksten dat in 2020 in dit tijdschrift verscheen. In dat artikel pleiten de auteurs ervoor om in het leesonderwijs ‘schurende en naburige’ (rijke) teksten in te zetten: thematische sets met verhalende en informatieve teksten, die goed geschreven zijn en een herkenbaar en prikkelend onderwerp aansnijden.

 

Dat alle leerlingen er baat bij hebben om aan de slag te gaan met prikkelende, uitdagende teksten, is ook het uitgangspunt van Van Koeven en Smits. Zij publiceerden in 2020 het handboek Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs en pleiten daarin voor een dynamisch taal- en leesonderwijs waarin rijke teksten centraal worden gesteld. Rijke teksten en boeken vormen volgens Van Koeven en Smits ‘de basis van het taal- en leesonderwijs (…) en wellicht ook van het zaakvakonderwijs’. En ook in de adviesnota Een leesoffensief voor Vlaanderen (2021) wordt met nadruk gepleit voor de integratie van rijke teksten in het leesonderwijs.

 

Werken aan kennisopbouw

 

Dat het onderwijs baat heeft bij rijke teksten mag dus duidelijk zijn. Maar hoe herken je een rijke tekst? In 2019 publiceerde de Vlaamse Onderwijsraad het rapport Sleutels voor effectief begrijpend lezen – inspiratie voor een eigentijdse didactiek in het basisonderwijs. Op basis van dat rapport stelde de KULeuven op om rijke teksten te herkennen. De criteria gaan enerzijds over de inhoud van de teksten (de authenticiteit, de relevantie van de informatie in de ‘echte’ wereld en de mate waarin ze aanzetten tot verdieping). Anderzijds leggen ze ook de structuur (verbindingswoorden, herkenbare verhaalstructuur, gevarieerde woordenschat …) van teksten op de rooster.

 

Van Koeven en Smits vermelden in hun eerder aangehaalde handboek eveneens een aantal kenmerken die een tekst rijk kunnen maken. Onder ‘rijke teksten’ verstaan zij authentieke teksten, waarmee de auteur iets wil communiceren. Ze hebben een elementaire verhaalstructuur en een gevarieerde zinslengte, bevatten verbindingswoorden en maken gebruik van een gevarieerde woordenschat, waarin ook voldoende laagfrequente woorden voorkomen. Het gaat om doorlopende teksten, waarin (causale) verbanden gelegd worden tussen de verschillende onderdelen. Illustraties kunnen een tekst zeker extra rijk maken, maar ze moeten wel het tekstbegrip ondersteunen.

 

Om optimaal te kunnen bijdragen aan kennisopbouw is het van belang dat meerdere rijke teksten samen kunnen worden aangeboden. Van den Ende en Jongstra raden in hun artikel voor Tijdschrift Taal aan om te werken met sets van teksten over gelijkaardige onderwerpen om op die manier de achtergrondkennis van de leerlingen te activeren en verder uit te bouwen. Die tekstsets hoeven overigens zeker niet zo samengesteld te worden dat ze samen een sluitend antwoord op een begripsvraag kunnen bieden. Juist wanneer teksten elkaar op bepaalde punten tegenspreken (‘schuren’), worden leerlingen uitgedaagd om met elkaar én met de teksten in gesprek te gaan.

 

Dat gesprek kan verder ook gestructureerd worden rond een prikkelende vraag. Prikkelende vragen zorgen ervoor dat leerlingen zin krijgen om in een tekst te duiken en hun tekstbegrip te verdiepen. Bombeke (2021) geeft in het artikel ‘Wat vraag je nu eigenlijk?’, dat verscheen in het tijdschrift Fons, zeven richtlijnen om zulke prikkelende vragen te bedenken.

 

Goede prikkelende vragen:

 

(1) wekken nieuwsgierigheid op

(2) laten zich niet beantwoorden door een stukje uit de tekst te kopiëren

(3) motiveren leerlingen om hun achtergrondkennis in te schakelen.

(4) worden gesteld vóór het lezen en lokken ze

(5) lokken interactie uit tussen leerlingen onderling en tussen de leerlingen en de leraar.  

(6) zijn helder geformuleerd

(7) zijn tekstonafhankelijk.

 

Naar een website met rijke teksten

 

Het idee voor een website met rijke teksten ontstond in de Taalraad. De leden van de Taalraad constateerden dat veel leraren geïnteresseerd zijn om met rijke teksten te werken, maar dat zij niet weten waar ze die kunnen vinden. Ook uit een bevraging van het Algemene Secretariaat van de Taalunie en de Taalraad onder Vlaamse en Nederlandse lerarenopleidingen bleek dat er veel behoefte is aan een ‘tekstenbank’ met rijke teksten (Pereira & Rijckaert 2021). Zeker bij het verzamelen van meerdere teksten over één onderwerp zou een dergelijke verzamelbank goed van pas komen. Met RijkeTeksten.org wil de Taalunie aan die behoefte tegemoetkomen.

 

De teksten worden verzameld door drie Nederlands-Vlaamse redactieraden. Die bestaan uit leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs, lerarenopleiders, bibliotheekmedewerkers en onderwijsbegeleiders. Eén redactieraad zoekt teksten voor 6- tot 10-jarigen, één concentreert zich op het aanbod voor 10- tot 14-jarigen en één focust op 14- tot 18-jarigen. Daarna wordt elke tekst nog eens beoordeeld door het Algemene Secretariaat van de Taalunie. Wanneer een tekst vervolgens ‘rijk’ wordt bevonden, vraagt de Taalunie de auteursrechten bij de betreffende uitgeverijen aan, zodat de teksten online kunnen. De criteria die de redactie bij het verzamelen hanteert, zijn integraal te vinden op de website en zijn gebaseerd op de hierboven al genoemde criteria van de KULeuven en van Van Koeven en Smits.

 

RijkeTeksten.org wil in de eerste plaats een inspiratiebron zijn voor leraren, lerarenopleiders en pedagogisch begeleiders die in hun lessen met rijke teksten willen werken. De Taalunie heeft er daarom voor gekozen om geen didactisch luik aan de website toe te voegen, al is de manier waarop de teksten op de website gepresenteerd worden wel ingegeven door de hierboven besproken didactische uitgangspunten. Zo zijn de teksten geordend volgens brede thema’s die die gelijkaardige problemen vanuit meerdere invalshoeken belichten. Binnen het thema ‘groei’ kunnen bijvoorbeeld teksten voorkomen over groei in de natuur, groeipijn, persoonlijke groei of over maatschappelijke vooruitgang. Door meerdere teksten binnen een breed, multiperspectivisch thema aan te bieden, leren leerlingen inhoudelijke verbanden zien tussen begrippen. Dat maakt het mogelijk om aan kennisopbouw en woordenschatuitbreiding te werken, en daarmee ook aan dieper leesbegrip.

 

RijkeTeksten.org wil leerkrachten motiveren om in de klas met rijke teksten aan de slag te gaan. Want rijke teksten komen het leesonderwijs ten goede, niet alleen voor sterke lezers, maar ook en juist voor leerlingen bij wie lezen wat moeilijker gaat. Door een thematisch geordende verzameling rijke teksten aan te bieden wil RijkeTeksten.org de drempel verlagen voor leerkrachten die met rijke teksten aan de slag willen maar niet goed weten waar te beginnen. Op die manier willen we bijdragen aan rijk (lees)onderwijs voor iedereen.

 

 

(KADERSTUK) Hoe werk je met RijkeTeksten.org?

 

RijkeTeksten.org is ontworpen om zo gebruiksvriendelijk mogelijk te zijn voor leerkrachten. Alle teksten op de websit zijn voorzien van een prikkelende vraag, die nieuwsgierigheid naar het onderwerp van de tekst aanwakkert en interactie uitlokt: ‘Van wie is een hek als het precies tussen twee huizen staat?’; ‘Over welke thema’s zou jij thuis wel eens willen vergaderen?’ en ‘Weet jij waar jouw kleren vandaan komen?’: het is een greep uit de prikkelende vragen die bij de teksten op de website zijn gepubliceerd.

 

Daarnaast bevatten de teksten telkens enkele tags die het makkelijker maken om de website te doorzoeken. Zo krijgt elke tekst een leeftijdslabel mee en worden de teksten ingedeeld volgens tekstgenre (verhalende, informatieve, verhalend-informatieve en beschouwende teksten) en teksttype (artikel, boekfragment, gedicht, kortverhaal enzovoort). Ten slotte wordt elke tekst gelabeld volgens een ‘domein’. De domeinen komen voort uit de gemeenschappelijke deler van de Vlaamse sleutelcompetenties en de Nederlandse kerndoelen. Door de ordening van de teksten op de sleutelcompetenties en kerndoelen af te stemmen, kunnen ook leraren in andere vakken dan taal en/of Nederlands gericht op de website zoeken.

 

Hieronder volgt een overzicht van de brede thema’s en domeinen die de website afdekt:

 

Breed thema

Domein

Arm en rijk

Burgerschap

Conflict

Economie

Fantasie

Historisch bewustzijn

Groei

Ik en de ander

Groen

Kunst en cultuur

Houden van

Lichaam en geest

Schoonheid

Natuur en klimaat

Taal

Wereld en ruimte

Toekomst

Wiskunde, wetenschappen en techniek

Vluchten

 

Vrije tijd

 

Water en wind

 

 

Op dit moment staan er ruim 100 teksten op de website en de verzameling groeit nog door.

 

 

 

 

Literatuur

  • Bombeke, G. (2021). Wat vraag je nu eigenlijk? Over vragen stellen bij teksten. Fons, jrg. 6, nr. 4.
  • Gobyn, S., et al. (2019). Sleutels voor effectief begrijpend lezen – inspiratie voor eigentijdse didaktiek in het basisonderwijs. Brussel: Vlaamse Onderwijsraad.
  • Jongstra, W., Van den Ende, H. & Pauw (2020), I. De meervoudige kracht van schurende en naburige teksten. Veekracht, jrg. 17, nr. 1, pp. 8-12.
  • Land, J. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van VMBO-leerlingen. Amsterdam: Stichting Lezen.
  • Van Silfhout, G. (2014). Leuk om te lezen of makkelijk te begrijpen? Optimaal begrijpelijke teksten voor het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Stichting Lezen.
  • Pereira, C. & Nicolaas, M. (2019). Effectief onderwijs in begrijpend lezen. Acties voor beter leesbegrip en meer leesmotivatie. Den Haag: Algemeen Secretariaat van de Taalunie.
  • Pereira, C. & Rijckaert, H. (2021). Werken met rijke teksten voor beter leesbegrip en meer leesmotivatie. In Mottart, A. & Vanhooren, S. (Eds.). 35ste HSN-Conferentie, (pp. 25-28). Gent: Skribis.
  • Rijckaert, H. & Pereira, C. (2021). Effectief leesonderwijs in de lerarenopleiding: kansen, drempels en uitdagingen. Den Haag: Algemeen Secretariaat van de Taalunie.
  • Van Koeven, E. & Smits, A. (2020). Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Amsterdam: Boom uitgevers.
  • Van den Ende, H. & Jongstra, W. (2020). Werken aan leesbegrip én leesmotivatie met behulp van schurende en naburige teksten; Lezen … argumenteren: meer lezen … meer weten. Tijdschrift Taal, jrg. 11, nr.17, pp. 20-23.
Deel dit artikel