Dialogisch schrijven helpt leerlingen beter te schrijven
Dr. Chiel van der Veen is lector Urban Care & Education aan Hogeschool Windesheim in Almere. Daarnaast is hij als research fellow verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Dr. Renske Bouwer is universitair hoofddocent Taal en Educatie aan de Universiteit Utrecht.
Dr. Marije van Braak is universitair docent Taal en Communicatie aan de Universiteit Utrecht.
Hoe kunnen we leerlingen beter leren schrijven? Een nieuwe, veelbelovende aanpak is dialogisch schc rijven. Hierbij leren leerlingen om het perspectief van de lezer in te nemen door het voeren van betekenisvolle, dialogische gesprekken over de inhoud van zelfgeschreven teksten. Dit helpt hen om hun teksten tijdens het revisieproces naar een hoger niveau te tillen, waardoor de boodschap beter overkomt op de lezer.
In dit artikel laten we zien wat dialogisch schrijven is, wat het oplevert en hoe het in de klas en school geïmplementeerd kan worden. Daarnaast zoomen we in op de rol van peerfeedback in het voeren van dialogische gesprekken over teksten.
Chiel van der Veen, Renske Bouwer & Marije van Braak
Op Kindcentrum De Vlinder in Rotterdam werkt leraar Jill Kooiman met al haar leerlingen in groep 8 aan een eerste versie van een tekst over ‘hun eigen duurzame initiatief’. Op tafel liggen kladblaadjes en leerlingen bladeren in informatieboeken om argumenten te verzamelen. Na een uur praten, lezen en proberen, heeft iedere leerling een eerste versie van haar of zijn tekst op papier. Jill verzamelt alle teksten en maakt na schooltijd kopieën. Enkele dagen later gaan de leerlingen in groepjes van drie in gesprek over hun teksten. Gesprekskaarten liggen op tafel (zie Figuur 1) en Sarah leest haar tekst voor. Mo en Destiny luisteren aandachtig en lezen mee. “Vonden jullie mijn tekst duidelijk?” vraagt Sarah. “En zijn er dingen die beter kunnen?” Wat volgt, is een levendig gesprek, waarin Mo en Destiny feedback geven en zo precies mogelijk aangeven wat Sarah aan haar tekst kan veranderen, zodat de boodschap nog duidelijker overkomt op de lezer. |
Figuur 1.
Gesprekskaarten die leerlingen ondersteunen in het stapsgewijs voeren van dialogische gesprekken over teksten, waarbij de schrijver vragen stelt over de eigen tekst en waarbij de meelezers -door actief meedenken en doorvragen- de schrijver proberen te helpen om de tekst te verdiepen en verbeteren.
Dialogisch schrijven: meer dan alleen schrijven
In het huidige schrijfonderwijs ligt de nadruk vaak op spelling, grammatica, interpunctie en structuur. Dat zijn belangrijke aspecten, maar het communicatieve doel van schrijven – het overbrengen van een boodschap aan een lezer – krijgt veel minder aandacht (Graham, 2018). Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat veel leerlingen het lastig vinden om vanuit het perspectief van de lezer naar de ideeën in hun eigen tekst te kijken. Hierdoor lukt het vaak wel om teksten te schrijven die technisch kloppen (bijvoorbeeld spelling, grammatica, interpunctie), maar kunnen leerlingenniet altijd goed inschatten of de boodschap en argumenten duidelijk genoeg overkomen (Bereiter & Scardamalia, 1987). Kunnen dialogen over zelfgeschreven teksten hierin ondersteuning bieden?
Bij dialogisch schrijven nemen leerlingen afwisselend de rol in van lezer en schrijver door met klasgenoten in gesprek te gaan over hun eigen teksten. Tijdens deze gesprekken reflecteren ze op de inhoud, stellen ze vragen en wisselen ze ideeën uit. Deze ideeën en inzichten gebruiken ze vervolgens om hun eigen tekst nog beter te maken. Zo worden schrijven, lezen en spreken op een betekenisvolle wijze in het taalonderwijs geïntegreerd. Omdat in de gesprekken de inhoud van de tekst centraal staat en verder wordt verdiept, kan het dialogisch schrijven ook goed ingezet worden in thematisch onderwijs, waarbij leerlingen schrijven, spreken en lezen over betekenisvolle inhouden. Het voorbeeld uit de klas van leraar Jill, waar het thema ‘duurzaamheid’ centraal staat, illustreert dit mooi.
Met deze nieuwe aanpak van dialogisch schrijven bouwen we voort op al bestaande taaldidactieken zoals Tekster (Bouwer & Koster, 2016), Model2Talk (Van der Veen et al., 2017) en taalrondes en tekstbesprekingen (Van Norden, 2018). Zo liet eerder onderzoek naar Model2Talk zien dat dit soort dialogische gesprekken een belangrijke bijdrage leveren aan het leren en de taalontwikkeling van kinderen (Van der Veen et al., 2017). Daarnaast leren leerlingen door dialogische gesprekken beter begrijpen hoe hun teksten worden gelezen, wat het revisieproces kan ondersteunen (Philippakos & MacArthur, 2016). Ook gerichte peerfeedback speelt in gesprekken een belangrijke rol. Door feedback te geven op elkaars teksten, leren leerlingen niet alleen van hun eigen schrijfproces, maar leren ze ook van het schrijfproces van hun medeleerlingen (MacArthur, 2016). Een recente studie bij vier groepen 7 en 8 van het basisonderwijs wees uit dat dit ook een positief effect heeft op de schrijfvaardigheid van leerlingen. Zo bleek dat de teksten van leerlingen die de aanpak van dialogisch schrijven gedurende acht weken volgden, van aanzienlijk hogere kwaliteit waren, vooral als het gaat om inhoud en argumentatie (zie Bouwer & Van der Veen, 2024). Kortom, door dialogisch te schrijven leren leerlingen het perspectief van de lezer in te nemen en goede gesprekken over elkaars teksten te voeren, waardoor ze beter in staat zijn hun boodschap aan die lezer over te brengen en zo hun schrijfvaardigheid verbeteren.
Dialogisch schrijven onder de loep
Ondanks de positieve effecten van dialogisch schrijven gaat het inzetten van dialogische gesprekken in het schrijfonderwijs niet vanzelf. Zeker in het begin is het voor leerlingen lastig om goede gesprekken te voeren, laat staan voor leraren om deze gesprekken goed te begeleiden. Het is daarom cruciaal om beter te begrijpen hoe dialogische gesprekken over teksten de kwaliteit van de teksten verbeteren en wat daarin de rol is van peerfeedback.
Om dit te onderzoeken deden we een vervolgstudie op basis van een quasi-experimenteel design met een interventie- en controlegroep (Bouwer, van Braak & van der Veen, 2024). In totaal namen 84 leerlingen uit de bovenbouw van het basisonderwijs deel. Twee klassen werden toegewezen aan de interventiegroep en twee klassen aan de controlegroep. In de interventiegroep werkten leerlingen acht weken met de aanpak dialogisch schrijven. Tijdens de lessen schreven de leerlingen vier argumentatieve teksten rondom het thema duurzaamheid. In elke les schreven ze een eerste versie van hun tekst, waarna ze in groepjes van drie een dialogisch gesprek voerden over deze teksten en peerfeedback gaven. Op basis van deze gesprekken reviseerden de leerlingen hun teksten. Om goede dialogische gesprekken te stimuleren kregen de leerlingen ondersteuning in de vorm van een gesprekskaart die hen hielp om verdiepende feedback te geven op elkaars teksten en te focussen op zowel de inhoud als de structuur van de tekst, in plaats van alleen op technische aspecten zoals spelling en interpunctie (zie Figuur 1). Leraren deden voor hoe leerlingen deze gesprekskaart konden gebruiken (modelleren) en liepen rond om extra ondersteuning te bieden waar nodig. Zij werden daarbij ondersteund via een professionaliseringsprogramma dat bestond uit een workshop, intervisie en coaching in de klas door een ervaren nascholer. De leraren en leerlingen uit de controlegroep kregen de aanvullende ondersteuning niet, maar werkten wel aan dezelfde schrijfopdrachten. Zij voerden dus wel gesprekken over elkaars teksten, maar zonder gesprekskaart of docentprofessionalisering.
Alle peerfeedbackgesprekken werden opgenomen en geanalyseerd met behulp van een combinatie van conversatie en discourse-analyse, waarbij we naar vier zaken keken: (1) het verloop van die gesprekken en de mate van diepgang (bijvoorbeeld hoe dialogisch en exploratief was het gesprek?), (2) de focus van de peerfeedback tijdens die gesprekken, (3) de rol van de leraar en de gesprekskaarten tijdens gesprekken over teksten en (4) het revisiegedrag van de leerlingen op basis van het aantal inhoudelijke of oppervlakkige verbeteringen in de tekst. Hieronder bespreken we de belangrijkste bevindingen.
Wat levert dialogisch schrijven op?
1. De rol van dialogische gesprekken.
Als eerste stap probeerden we in onze analyses de vraag te beantwoorden hoe dialogische gesprekken het schrijfproces ondersteunen. Uit de resultaten bleek dat leerlingen in de interventiegroep vaker gebruikmaakten van dialogische gespreksvormen, zoals open vragen stellen, elkaars standpunten uitdagen en gezamenlijk reflecteren op de inhoud van de tekst (zie ook Van der Wilt, Bouwer, & Van der Veen, 2022). In de dialogische schrijfinterventie stelden leerlingen bijvoorbeeld vragen die resulteren in redenatie en reflectie, zoals: "Waarom denk je dat dit argument de lezer overtuigt?" In de controlegroepen zagen we vaker dat gesprekken gingen over oppervlakkige aspecten van de teksten zoals spelling, grammatica en interpunctie, terwijl leerlingen in de interventiegroepen het in gesprek vaker hadden over de mate waarin de schrijver een boodschap overtuigend kon overbrengen.
2. De focus van peerfeedback.
Een ander belangrijk aspect in ons onderzoek was de rol van peerfeedback tijdens dialogische gesprekken over eigen teksten. In transcripties van gesprekken zagen we dat leerlingen in de interventiegroep significant meer feedback gaven op hogere-ordeaspecten van de tekst, zoals de inhoud, argumentatie en structuur, in plaats van alleen op lagere-ordeaspecten zoals spelling en zinsbouw. Dit is een belangrijke verschuiving, omdat inhoudelijke feedback doorgaans een grotere impact heeft op de kwaliteit van revisies en de communicatieve effectiviteit van de tekst (Philippakos & MacArthur, 2016). In de interventiegroep waren de gesprekken tussen de leerlingen meer gericht op het communicatieve aspect van de teksten. Zo werd er in gesprekken – onder meer door de inzet van de gesprekskaart (zie Figuur 1 hierboven) en modelleren door de leraar - vaker verwezen naar de wijze waarop argumenten of voorbeelden in de tekst zouden overkomen op de lezer. Ook werden er suggesties gedaan voor het versterken van de argumenten om de boodschap duidelijker over te brengen.
3. De rol van de leraar en het gebruik van gesprekskaarten.
De gesprekskaarten die we ontwikkelden voor de interventie speelden een cruciale rol bij het ondersteunen en bevorderen van gesprekken over teksten tussen leerlingen. Deze kaarten hielpen leerlingen om hun gesprekken te richten op inhoudelijke aspecten van de tekst en zorgden ervoor dat schrijvers actief feedback vroegen aan hun medeleerlingen. De gesprekskaarten boden de leerlingen veel structuur en ondersteuning, zeker in de beginfase, doordat er voorbeeldvragen opstonden zoals: "Wat vond je het sterkste punt in mijn tekst?" en "Hoe zou ik dit argument nog overtuigender kunnen maken?"
De rol van de leraar bleek essentieel. Leraren in de interventiegroep ondersteunden de gesprekken door voorbeelden te geven van hoe leerlingen kritisch en constructief met elkaar in gesprek kunnen gaan. Door voor te doen hoe je een tekst kunt bespreken, hielpen zij de leerlingen om meer diepgaande en betekenisvolle feedback te geven. Uit onze analyse van de gesprekken bleek dat leraren door hun rol als facilitator een omgeving creëren waarin leerlingen meer vertrouwen kregen om elkaar feedback te geven en samen nieuwe ideeën te ontwikkelen.
4. Effecten op revisiegedrag leerlingen.
Een belangrijke vraag was of dialogische gesprekken over teksten ook daadwerkelijk leiden tot betere, inhoudelijke revisies van de teksten. We stelden vast dat leerlingen in de dialogische schrijfinterventie meer revisies maakten die gericht waren op de inhoud en structuur van hun teksten en dat deze revisies de kwaliteit van hun tekst verbeterden. Leerlingen in de controlegroep bleven vaker hangen in oppervlakkige revisies, zoals het corrigeren van spelling of het toevoegen van punten en komma’s.
Opvallend was dat meertalige leerlingen in de interventiegroep meer inhoudelijke revisies maakten dan hun eentalige klasgenoten. Een mogelijke verklaring is dat juist deze leerlingen meer baat hadden bij de gestructureerde dialogische gesprekken, waarin ze expliciet werden aangemoedigd om na te denken over de inhoud en overtuigingskracht van hun teksten.
Tot slot liet onze eerdere studie (Bouwer & Van der Veen, 2024) al zien dat leerlingen die deelnamen aan de dialogische schrijfinterventie ook inhoudelijk betere teksten schreven. Dialogisch schrijven zorgde voor overtuigende teksten die bovendien beter afgestemd waren op de lezer.
Dialogisch schrijven in jouw klas? Zelf aan de slag in vier stappen
In de klas van Jill (zie kader) wordt dialogisch schrijven inmiddels structureel ingezet. De leerlingen in haar klas zijn echte schrijvers geworden, die met veel plezier teksten schrijven en hier met elkaar over in gesprek gaan. Daarnaast ziet Jill dat de gespreksvaardigheden van haar leerlingen zijn verbeterd en dat de leesvaardigheid een impuls heeft gekregen. Waardevolle bijvangst! Juist omdat leerlingen hun teksten op een hoger niveau willen brengen, lezen ze veel vaker teksten waarin ze argumenten verzamelen voor hun eigen teksten. Collega’s van Jill zijn ook enthousiast geworden en inmiddels wordt dialogisch schrijven ingevoerd in de hele school.
Welke lessen kunnen we meenemen uit de klas en school van Jill?
Wil je dialogisch schrijven ook in jouw klas of school implementeren? Met vier concrete stappen en de juiste ondersteuning kunnen leraren deze betekenisvolle en effectieve aanpak voor het schrijven ook in hun eigen praktijk(en) inzetten.
1. Kies rijke thema's bij de voorbereiding van de schrijfopdracht.
Kies een thema dat leerlingen aanspreekt en dat langere tijd een plek kan krijgen in de klas (zie bijvoorbeeld ook Pompert, 2024). Breng rijke teksten in de klas en zorg voor uitdagende schrijfopdrachten waarin leerlingen worden uitgedaagd om vanuit een duidelijk perspectief en over betekenisvolle inhoud te schrijven. Op www.dialogischschrijven.nl zijn verschillende uitdagende schrijfopdrachten te vinden die als startpunt kunnen dienen.
2. Gebruik gesprekskaarten en bouw aan een dialogische gesprekscultuur.
Dialogisch schrijven valt of staat met de gesprekscultuur in jouw klas. Deze gesprekscultuur kun je opbouwen door te werken vanuit heldere gespreksregels (‘bij ons in de klas luisteren we naar elkaar en respecteren we elkaars mening’). In Figuur 2 zijn ter inspiratie een aantal basisregels voor goede gesprekken opgenomen (zie ook Mercer et al., 1999). Start met gesprekken met de hele groep, zodat je bepaalde gesprekstechnieken kunt modelleren en je samen met de groep een dialogische gesprekscultuur opbouwt. De gesprekskaart in Figuur 1 kan worden ingezet om leerlingen te ondersteunen in het voeren van gesprekken in kleine groepjes over hun eigen teksten. Deze gesprekskaart helpt de leerlingen om elkaar vragen te stellen die gericht zijn op inhoudelijke aspecten van de tekst, zoals de overtuigingskracht van de argumenten of de helderheid van de structuur. Daarnaast helpt de gesprekskaart de leerlingen om elkaar gerichte en inhoudelijke feedback te geven.
Figuur 2. Basisregels voor het voeren van gesprekken
3. Ondersteun het proces van peerfeedback.
Wanneer de leerlingen in kleine groepjes hun teksten bespreken, is het belangrijk om als leraar regelmatig langs te lopen en het proces van feedback te ondersteunen. Tijdens deze gesprekken wil je dat de nadruk komt te liggen op het verbeteren van hogere-orde-aspecten van de tekst, zoals argumentatie, structuur en stijl, in plaats van alleen op spelling of grammatica. Dit kun je bereiken door leerlingen te wijzen op de gesprekskaart, voorbeeldvragen te stellen of het proces van peerfeedback te modellen aan de hele klas.
4. Ondersteun het revisieproces.
Nadat leerlingen in kleine groepjes peerfeedback hebben ontvangen, herschrijven ze hun tekst, waarbij de focus ligt op inhoudelijke revisies waarmee zij hun boodschap nog beter over kunnen brengen. Het is belangrijk om dit revisieproces goed te ondersteunen. Dit doe je door als leraar regelmatig teksten van leerlingen klassikaal te bespreken, samen met leerlingen naar hun teksten te kijken en leerlingen te ondersteunen in het verwoorden van de aanpassingen die zij in hun tekst willen doen.
Tot slot: Neem vooral de tijd om dialogisch schrijven met jouw klas op te bouwen. Laat een collega eens een les filmen en bespreek dit samen na, zodat je jouw activiteiten op een hoger niveau kunt brengen. Dialogisch schrijven vraagt om een investering, maar ons onderzoek en de praktijk van leraar Jill laten zien dat die meer dan de moeite waard is! Op www.dialogischschrijven.nl zijn meer materialen en voorbeeldlessen terug te vinden die kunnen helpen bij de implementatie van dialogisch schrijven.
Implementatie op school- en teamniveau
Om tot een succesvolle implementatie van dialogisch schrijven te komen, is het belangrijk om het hele schoolteam mee te krijgen. Op Kindcentrum De Vlinder werkt leraar Jill Kooiman samen met haar collega’s aan een doorgaande leerlijn, waarbij dialogisch schrijven in alle groepen wordt toegepast. Leraren werken hierbij samen om deze aanpak te verankeren in het schrijfonderwijs. Hierdoor ontwikkelen de leerlingen vanaf jonge leeftijd de vaardigheden om niet alleen zelf te schrijven, maar ook elkaars teksten kritisch en constructief te bespreken. Dit zorgt voor een consistente aanpak binnen de school, waardoor alle leerlingen de kans krijgen om goede schrijvers te worden die in staat zijn hun ideeën met elkaar en de wereld te delen.
Conclusie
In dit artikel hebben we laten zien dat dialogisch schrijven een waardevolle aanpak is voor het verbeteren van de schrijfvaardigheden van leerlingen in de bovenbouw. Door leerlingen te laten praten over hun eigen en elkaars teksten ontwikkelen ze een beter begrip van de lezer en leren ze hoe ze hun teksten zodanig kunnen reviseren dat hun boodschap beter overkomt. De resultaten van ons onderzoek bevestigen dat dialogisch schrijven leidt tot diepgaandere gesprekken over de inhoud van teksten, hoogwaardige peerfeedback, meer inhoudelijke revisies en uiteindelijk betere teksten. Om dit te bereiken is het belangrijk dat leerlingen voldoende ondersteuning krijgen, bijvoorbeeld met de gesprekskaarten en input van de leraar. Voor leraren is het belangrijk om een dialogische gesprekscultuur op te bouwen waarin leerlingen zich vrij voelen om met elkaar in gesprek te gaan over hun geschreven teksten. In dit artikel hebben we laten zien welke stappen je daarvoor als leraar of schoolteam kunt zetten. We hopen dat we daarmee nog meer scholen en professionals kunnen inspireren om een boost te geven aan het schrijfonderwijs en de taalvaardigheid van leerlingen.
Literatuur
Bereiter, C., & Scardamalia, M. (1987). The psychology of written composition. Lawrence Erlbaum Associates.
Bialystok, E. (2001). Bilingualism in development: Language, literacy, and cognition. Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/CBO9780511605963
Bouwer, R., & Koster, M. (2016). Bringing writing research into the classroom: The effectiveness of Tekster, a newly developed writing program for elementary students [Proefschrift, Universiteit Utrecht]. https://issuu.com/tekster6/docs/tekster_proefschrift-digi2
Bouwer, R., van Braak, M., & van der Veen, C. (2024). Dialogic writing in the upper grades of primary school: How to support peer feedback conversations that promote meaningful revisions. Learning and Instruction, 93, 101965.
Bouwer, R., & Van der Veen, C. (2024). Write, talk and rewrite: The effectiveness of a dialogic writing intervention in upper elementary education. Reading & Writing, 37, 1435-1456. https://doi.org/10.1007/s11145-023-10474-8
Chanquoy, L. (2001). How to make it easier for children to revise their writing: A study of text revision from 3rd to 5th grades. British Journal of Educational Psychology, 71(1), 15-41. https://doi.org/10.1348/000709901158370
Fitzgerald, J. (1987). Research on revision in writing. Review of Educational Research, 57(4), 481-506. https://doi.org/10.3102/00346543057004481
Gibbons, P. (2018). Bridging discourses in the ESL classroom: Students, teachers and researchers (2nd ed.). Bloomsbury.
Graham, S. (2018). A revised writer(s)-within-community model of writing. Educational Psychologist, 53(4), 258-279. https://doi.org/10.1080/00461520.2018.1481406
Kellogg, R. T. (2008). Training writing skills: A cognitive developmental perspective. Journal of Writing Research, 1(1), 1-26. https://doi.org/10.17239/jowr-2008.01.01.1
MacArthur, C. A. (2016). Instruction in evaluation and revision. In C. A. MacArthur & S. Graham (Eds.), Writing research from a cognitive perspective (pp. 272-287). Guilford Press.
Mercer, N., Wegerif, R., & Dawes, L. (1999). Children's talk and the development of reasoning
in the classroom. British Educational Research Journal, 25(1), 95-111. https://doi.org/10.1080/0141192990250107
Philippakos, Z. A. (2017). Giving feedback: Preparing students for peer review and self-evaluation. The Reading Teacher, 71(1), 13-22. https://doi.org/10.1002/trtr.1568
Philippakos, Z. A., & MacArthur, C. A. (2016). The effects of giving feedback on the persuasive writing of fourth- and fifth-grade students. Reading Research Quarterly, 51(4), 419-433. https://doi.org/10.1002/rrq.149
Pompert, B. (2024). Thema’s en taal. Betekenisvol lezen, schrijven en spreken. Van Gorcum.
Rijlaarsdam, G., Braaksma, M., Couzijn, M., Janssen, T., Kieft, M., Raedts, M., & Van den Bergh, H. (2009). The role of readers in writing development: Writing students bringing their texts to the test. In R. Beard, D. Myhill, J. Riley, & M. Nystrand (Eds.), The Sage handbook of writing development (pp. 436-452). Sage.
Silva, T. (1993). Toward an understanding of the distinct nature of L2 writing: The ESL research and its implications. TESOL Quarterly, 27(4), 657-677. https://doi.org/10.2307/3587400
Van der Veen, C., De Mey, L., Van Kruistum, C., & Van Oers, B. (2017). The effect of productive classroom talk and metacommunication on young children's oral communicative competence and subject matter knowledge: An intervention study in early childhood education. Learning and Instruction, 48, 14-22. https://doi.org/10.1016/j.learninstruc.2016.06.001
Van Norden, S. (2018). Iedereen kan leren schrijven: Schrijfplezier en schrijfvaardigheid in het basisonderwijs. Coutinho.